Alpine Classic Pullman Express
Geschiedenis van de Pullman rijtuigen tot 1997
De geschiedenis van de Pullman rijtuigen met de aanduiding As 1141-1144 begint lang geleden, in 1931. De CIWL (Compagnie Internationale des Wagons-Lits et des Grands Express Européens) liet 4 Pullman rijtuigen bouwen door SIG, Neuhausen, welke werden ingezet bij de MOB (Chemin de Fer du Montreux-Oberland Bernois) onder de nummers AB4ü 103-106. Ze werden ingezet in de "Golden Mountain Pullman Express" tussen Montreux en Zweisimmen.
Deze lijn was echter geen groot succes. Door de wereldwijde depressie reed de trein alleen in het zomerseizoen van 1931. De rijtuigen werden aangeboden aan de Rhätische Bahn in 1938. Door slim onderhandelen kon de RhB de rijtuigen kopen voor CHF 30.000,- per stuk, terwijl de CIWL er in 1931 CHF 371.413,- per stuk voor had betaald.
De rijtuigen kwamen aan in Landquart, het hoofddepot van de RhB, op 6 februari 1939. Na enkele aanpassingen aan de RhB-standaarden werden ze begin oktober 1939 in gebruik genomen als AB4ü 241-244. Het was echter nog steeds geen goede periode voor luxe rijtuigen. Het was dan ook pas in de winter 1947-1948 dat de rijtuigen in de dienstregeling werden opgenomen in een aansluitende dienst op de Calais-Chur Express.
In 1942 werden de rijtuigen van de creme/groene kleur voorzien en in 1956 werden ze omgenummerd naar A4ü 1241-1244. In 1964 kregen ze nogmaals andere nummers, ditmaal As 1141-1144, welke ze tot op dit moment hebben gehouden.
De creme/groene kleur hebben ze gehouden tussen 1942 en 1982. In 1974-1977 werden nieuwe SIG-draaistellen en nieuwe deuren, welke overeen kwamen met de SBB-rijtuigen van het type UIC-X, gemonteerd, werd het onderstel versterkt en werd de binneninrichting gerenoveerd.
In 1982 werden de rijtuigen nogmaals overgespoten. Ditmaal kregen ze een creme/rode kleur. Tegen het einde van de jaren tachtig werd de gele eerste-klas aanduiding (streep langs het dak) verwijderd.
Deze lijn was echter geen groot succes. Door de wereldwijde depressie reed de trein alleen in het zomerseizoen van 1931. De rijtuigen werden aangeboden aan de Rhätische Bahn in 1938. Door slim onderhandelen kon de RhB de rijtuigen kopen voor CHF 30.000,- per stuk, terwijl de CIWL er in 1931 CHF 371.413,- per stuk voor had betaald.
De rijtuigen kwamen aan in Landquart, het hoofddepot van de RhB, op 6 februari 1939. Na enkele aanpassingen aan de RhB-standaarden werden ze begin oktober 1939 in gebruik genomen als AB4ü 241-244. Het was echter nog steeds geen goede periode voor luxe rijtuigen. Het was dan ook pas in de winter 1947-1948 dat de rijtuigen in de dienstregeling werden opgenomen in een aansluitende dienst op de Calais-Chur Express.
In 1942 werden de rijtuigen van de creme/groene kleur voorzien en in 1956 werden ze omgenummerd naar A4ü 1241-1244. In 1964 kregen ze nogmaals andere nummers, ditmaal As 1141-1144, welke ze tot op dit moment hebben gehouden.
De creme/groene kleur hebben ze gehouden tussen 1942 en 1982. In 1974-1977 werden nieuwe SIG-draaistellen en nieuwe deuren, welke overeen kwamen met de SBB-rijtuigen van het type UIC-X, gemonteerd, werd het onderstel versterkt en werd de binneninrichting gerenoveerd.
In 1982 werden de rijtuigen nogmaals overgespoten. Ditmaal kregen ze een creme/rode kleur. Tegen het einde van de jaren tachtig werd de gele eerste-klas aanduiding (streep langs het dak) verwijderd.
Van "SOS" naar "Alpine Classic Pullman Express"
De vier rode rijtuigen, vaak met een "Krokodil" als loc ervoor, waren ondertussen een vaste verschijning geworden - op veel foto's was deze combinatie te zien. Dat de toekomst van de rijtuigen gevaar liep, was toen nog niet bekend.
Die bekendheid kwam pas op 29 januari 1997, toen de RhB tezamen met de Vereniging "Pro Salonwagen RhB" op de hoofdwerkplaats in Landquart een persconferentie gaf. Het probleem was dat de in 1931 gebouwde rijtuigen dringend een totale renovatie nodig hadden, maar de RhB kon de benodigde middelen niet alleen opbrengen, daar ze voor de normale dienstregeling niet afhankelijk waren van deze rijtuigen. De op 1 januari 1996 in werking getreden herziene "Spoorwegwet" maakte het onmogelijk om overheidssubsidies te gebruiken voor zulke speciale rijtuigen. Om toch deze historisch waardevolle rijtuigen te redden in de Vereniging "Pro Salonwagen RhB" opgericht, welke zich het doel heeft gesteld om deze vier rijtuigen te behouden.
Voor de renovatie waren duidelijke plannen gemaakt. De kosten werden op totaal CHF 2 miljoen geschat. De rijtuigen moesten een nieuwe creme/blauwe kleur krijgen en ze moesten zodanig aangepast worden dat inzet op de Berninalinie St. Moritz-Tirano mogelijk werd. Bovendien moest de reminrichting zodanig ingericht worden dat ook inzet op de tandrad-trajecten van de FO en BVZ in de voor de zomer 1998 geplande "Nostalgie-Glacier-Express" mogelijk werd. Verder moest het ook mogelijk worden om niet alleen de rijtuigen voor groepsreizen te boeken, maar ook om openbare ritten te maken.
Om iedereen op de situatie van de rijtuigen te attenderen werden er vanaf 24 december 1996 grote opschriften op de zijkanten van de rijtuigen aangebracht: "SOS - Helfen Sie, diesen historischen Salonwagen zu retten!" (SOS - Help, om deze historische rijtuigen te redden!).
Die bekendheid kwam pas op 29 januari 1997, toen de RhB tezamen met de Vereniging "Pro Salonwagen RhB" op de hoofdwerkplaats in Landquart een persconferentie gaf. Het probleem was dat de in 1931 gebouwde rijtuigen dringend een totale renovatie nodig hadden, maar de RhB kon de benodigde middelen niet alleen opbrengen, daar ze voor de normale dienstregeling niet afhankelijk waren van deze rijtuigen. De op 1 januari 1996 in werking getreden herziene "Spoorwegwet" maakte het onmogelijk om overheidssubsidies te gebruiken voor zulke speciale rijtuigen. Om toch deze historisch waardevolle rijtuigen te redden in de Vereniging "Pro Salonwagen RhB" opgericht, welke zich het doel heeft gesteld om deze vier rijtuigen te behouden.
Voor de renovatie waren duidelijke plannen gemaakt. De kosten werden op totaal CHF 2 miljoen geschat. De rijtuigen moesten een nieuwe creme/blauwe kleur krijgen en ze moesten zodanig aangepast worden dat inzet op de Berninalinie St. Moritz-Tirano mogelijk werd. Bovendien moest de reminrichting zodanig ingericht worden dat ook inzet op de tandrad-trajecten van de FO en BVZ in de voor de zomer 1998 geplande "Nostalgie-Glacier-Express" mogelijk werd. Verder moest het ook mogelijk worden om niet alleen de rijtuigen voor groepsreizen te boeken, maar ook om openbare ritten te maken.
Om iedereen op de situatie van de rijtuigen te attenderen werden er vanaf 24 december 1996 grote opschriften op de zijkanten van de rijtuigen aangebracht: "SOS - Helfen Sie, diesen historischen Salonwagen zu retten!" (SOS - Help, om deze historische rijtuigen te redden!).
De renovatie
Eind 1997 was er reeds CHF 1.000.000,- ingezameld, waarmee de renovatie van 2 rijtuigen reeds verzekerd was. In november van dat jaar begon de renovatie van de As 1143 en 1144. De SOS-opschriften waren inmiddels van alle vier de wagens verwijderd.
Op 1 juli 1998 werden de eerste twee gerenoveerde rijtuigen met een bescheiden feest weer in dienst genomen. Onder begeleiding van Dr. Rutishauser zijn de rijtuigen tot in de kleinste details weer opgebouwd. Zo zijn alle metalen onderdelen verchroomd en is de oorspronkelijke bekleding van de zetels aan de hand van oude foto's door een Belgische firma opnieuw geweven.
De kleurstelling in donkerblauw / creme werd confom de oorspronkelijke kleuren van de Pullman rijtuigen gekozen. Het opschrift luidt nu: "Alpine Classic Pullman Express". De rijtuigen zijn nu aangemerkt als "Kantonal Denkmalschutz", waarmee is zekergesteld dat ze in de toekomst door de RhB onderhouden worden.
Inmiddels zijn ook de overige 2 rijtuigen opgeknapt. De vier rijtuigen worden vaak ingezet samen met bagagewagen D 4062. Deze bagagewagen werd in 1903 als AB 124 in dienst genomen en de onderbouw diende in 1931 als basis voor de ombouw naar D 4062. In 1994 werd de wagen van tafels en banken voorzien en sindsdien in Samedan door machinisten als wachtruimte gebruikt. Als kroon op zijn loopbaan rijdt hij nu, in dezelfde kleurstelling als de gerenoveerde rijtuigen, mee in de "Alpine Classic Pullman Express".
Op 1 juli 1998 werden de eerste twee gerenoveerde rijtuigen met een bescheiden feest weer in dienst genomen. Onder begeleiding van Dr. Rutishauser zijn de rijtuigen tot in de kleinste details weer opgebouwd. Zo zijn alle metalen onderdelen verchroomd en is de oorspronkelijke bekleding van de zetels aan de hand van oude foto's door een Belgische firma opnieuw geweven.
De kleurstelling in donkerblauw / creme werd confom de oorspronkelijke kleuren van de Pullman rijtuigen gekozen. Het opschrift luidt nu: "Alpine Classic Pullman Express". De rijtuigen zijn nu aangemerkt als "Kantonal Denkmalschutz", waarmee is zekergesteld dat ze in de toekomst door de RhB onderhouden worden.
Inmiddels zijn ook de overige 2 rijtuigen opgeknapt. De vier rijtuigen worden vaak ingezet samen met bagagewagen D 4062. Deze bagagewagen werd in 1903 als AB 124 in dienst genomen en de onderbouw diende in 1931 als basis voor de ombouw naar D 4062. In 1994 werd de wagen van tafels en banken voorzien en sindsdien in Samedan door machinisten als wachtruimte gebruikt. Als kroon op zijn loopbaan rijdt hij nu, in dezelfde kleurstelling als de gerenoveerde rijtuigen, mee in de "Alpine Classic Pullman Express".