B 2281-2290
Vanaf de jaren vijftig werden er in Zwitserland rijtuigen voor normaalspoor gebouwd met bepaalde vaste constructie-elementen. Deze staan bekend als 'Einheitswagen'. De smalspoorlijnen hielden toen nog vast aan de middeninstapwagens. Vanaf de jaren zestig stapten ook de smalspoorlijnen over op de Einheitswagen. In tegenstelling tot de normaalsporige rijtuigen die door de diverse Zwitserse fabrikanten (SWS, SIG, SWP en FFA) gemaakt werden volgens dezelfde bouwplannen, zijn er bij de smalspoorrijtuigen verschillen tussen de diverse fabrikanten. Wel zijn er diverse gezamenlijke kenmerken:
De SBB Brünigbahn koos als eerste voor SIG als leverancier voor zijn Einheitswagen. Het ontwerp leek sterk op het normaalsporige voorbeeld, doordat het toilet en het plaform aan de buitenkant van de instap geplaatst werd. Hierdoor kwamen de deuren boven de draaistellen uit.
Blijkbaar ging men bij het ontwerp niet alleen van een smalspoorlijn uit, maar ook van 'smalspoormensen'. Een groep van 4 zitplaatsen heeft in de B-wagens maar een lengte van 1540 mm (ter vergelijking: in de normaalspoorrijtuigen is dit 2055 mm). De ramen kregen een lengte van 1200 mm.
Bij de bestelling bij SIG sloten ook de BOB en BVZ aan. De FO en MOB (als enige spoorlijn zonder tandrad) deden ook mee, maar lieten het platform weg, waardoor de wagen onsymetrisch werd: een deur staat boven het draaistel en de andere op het uiteinde van de wagen. Deze vier private maatschappijen lieten de A-wagens iets aanpassen met 1400 mm lange ramen en een zitafstand van 1932,5 mm (tegenover 1200 mm en 2055 mm van de Brünig). De wagens werden hierdoor dan ook iets korter. Alle Brünig-wagens hebben een lengte van 17,3 m, evenals de B-wagens van de BOB en BVZ. De A-wagens van de BOB en BVZ zijn echter maar 16,485 m lang.
- vierassige, lichtmetalen rijtuigen
- deuren, platform en eventueel toilet aan de kopse kanten
- 'ribben' in de lengte op het dak
- coupes met doorgang in het midden
De SBB Brünigbahn koos als eerste voor SIG als leverancier voor zijn Einheitswagen. Het ontwerp leek sterk op het normaalsporige voorbeeld, doordat het toilet en het plaform aan de buitenkant van de instap geplaatst werd. Hierdoor kwamen de deuren boven de draaistellen uit.
Blijkbaar ging men bij het ontwerp niet alleen van een smalspoorlijn uit, maar ook van 'smalspoormensen'. Een groep van 4 zitplaatsen heeft in de B-wagens maar een lengte van 1540 mm (ter vergelijking: in de normaalspoorrijtuigen is dit 2055 mm). De ramen kregen een lengte van 1200 mm.
Bij de bestelling bij SIG sloten ook de BOB en BVZ aan. De FO en MOB (als enige spoorlijn zonder tandrad) deden ook mee, maar lieten het platform weg, waardoor de wagen onsymetrisch werd: een deur staat boven het draaistel en de andere op het uiteinde van de wagen. Deze vier private maatschappijen lieten de A-wagens iets aanpassen met 1400 mm lange ramen en een zitafstand van 1932,5 mm (tegenover 1200 mm en 2055 mm van de Brünig). De wagens werden hierdoor dan ook iets korter. Alle Brünig-wagens hebben een lengte van 17,3 m, evenals de B-wagens van de BOB en BVZ. De A-wagens van de BOB en BVZ zijn echter maar 16,485 m lang.
De FO en BVZ bestelden ook stuurstandwagens van deze rijtuigen (F: type ABt en BVZ type Bt). Bij de Brünig zijn deze later ontstaan door ombouw van bestaande wagens in 1992/1993.
Doordat de wagens voornamelijk voor tandradbanen ontworpen zijn, is zoveel mogelijk bespaart op gewicht. Zo is er maar 1 WC per wagen en is de opbouw van aluminium. Bij de eerste 11 wagens (het prototype voor de Brünig en de eerste 10 wagens voor de BOB) is nog een test gedaan door de opbouw van een legering 'unidur' te maken, maar dit was geen succes.
De verschillende maatschappijen hebben later enkele wagens aangepast door er een bagagecompartiment in te bouwen.
Hieronder een overzicht van de oorspronkelijke leveringen:
Doordat de wagens voornamelijk voor tandradbanen ontworpen zijn, is zoveel mogelijk bespaart op gewicht. Zo is er maar 1 WC per wagen en is de opbouw van aluminium. Bij de eerste 11 wagens (het prototype voor de Brünig en de eerste 10 wagens voor de BOB) is nog een test gedaan door de opbouw van een legering 'unidur' te maken, maar dit was geen succes.
De verschillende maatschappijen hebben later enkele wagens aangepast door er een bagagecompartiment in te bouwen.
Hieronder een overzicht van de oorspronkelijke leveringen:
Maatschappij | Type | Bouwjaar | A | AB | B |
---|---|---|---|---|---|
SBB | Normaal | 1966-1971 | 6x A 201-206 | 12x AB 401-412 | 55x B 701-755 |
BOB | Normaal | 1966-1971 | 2x A 181-182 | 5x AB 211-215 | 12x B 241-252 |
BVZ | Normaal | 1968-1976 | 8x A 2071-2078 | - | 10x B 2281-2290 4x Bt 2251-2254 |
FO | Verkort | 1972-1972 | - | 4x ABt 4151-4154 4x ABt 4191-4194 | 8x B 4251-4258 |
MOB | Verkort | 1973 | - | 1x AB 304 | 4x B 207-210 |
De oorspronkelijke bestelling van de BVZ bestond dus uit een serie van 10 B-wagens met de nummers 2281-2290.
Kenmerken B 2281-2290
Gewicht: 13,4 ton
Lengte over buffers: 18,14 m
Aantal zitplaatsen 1e klasse: 0
Aantal zitplaatsen 2e klasse: 64
Lengte over buffers: 18,14 m
Aantal zitplaatsen 1e klasse: 0
Aantal zitplaatsen 2e klasse: 64
b_2281-2290.pdf | |
File Size: | 116 kb |
File Type: |
Typeverklaring
B - Tweede klasse rijtuig
Namen en gegevens
B nr. 2281
Naam: - Bouwjaar: 1968 Opmerkingen: - B nr. 2282 Naam: - Bouwjaar: 1968 Opmerkingen: - B nr. 2283 Naam: - Bouwjaar: 1968 Opmerkingen: - B nr. 2284 Naam: - Bouwjaar: 1969 Opmerkingen: - B nr. 2285 Naam: - Bouwjaar: 1969 Opmerkingen: - |
B nr. 2286
Naam: - Bouwjaar: 1969 Opmerkingen: - B nr. 2287 Naam: - Bouwjaar: 1974 Opmerkingen: - B nr. 2288 Naam: - Bouwjaar: 1974 Opmerkingen: - B nr. 2289 Naam: - Bouwjaar: 1975 Opmerkingen: - B nr. 2290 Naam: - Bouwjaar: 1975 Opmerkingen: - |