Typeverklaringen - locomotieven
De aanduiding bestaat uit een combinatie van hoofd- en kleine letters gevolgd door een cijferpaar welke wordt weergegeven als een breuk. De hoofdletters geven de locserie aan, de kleine letters de traktievorm, het eerste cijfer het aantal aangedreven assen en het laatste cijfer het totaal aantal assen. Een eventueel extra toegevoegd Romeins cijfer geeft aan dat het een nieuwe serie van hetzelfde type betreft.
Voorbeeld: HGe 4/4 II
Voorbeeld: HGe 4/4 II
Locserie | Traktie | Aangedreven assen | Totaal aantal assen | Serie | |
---|---|---|---|---|---|
Vorm | Hoofdletters | Kleine letters | Cijfer | Cijfer | Romeins cijfer |
Mogelijkheden | {A;B;C;D;E;G;H;R} | leeg of {a;e;m} | natuurlijk getal | natuurlijk getal | Oplopend per serie |
Voorbeeld | HG | e | 4 | 4 | II |
Uitleg | Smalspoorloc (G) met tandrad (H) |
Elektrisch | vier aangedreven assen | totaal vier assen | 2e serie van het type HGe 4/4 |
Locserie
Locserie | Omschrijving |
---|---|
A | Normaalspoorlocomotief met maximumsnelheid > 80 km/h |
B | Normaalspoorlocomotief met maximumsnelheid tussen 70 en 75 km/h |
C | Normaalspoorlocomotief met maximumsnelheid tussen 60 en 65 km/h |
D | Normaalspoorlocomotief met maximumsnelheid tussen 45 en 55 km/h |
E | Rangeerlocomotief of stoomlocomotief met tender |
G | Smalspoorlocomotief (adhesie) |
H | Locomotief met tandradaandrijving |
R | Locomotief met verhoogde bochtensnelheid t.o.v. A met maximumsnelheid > 110 km/h |
T | Rangeertraktor |
Een combinatie van H en G is mogelijk. HG is dan een smalspoorloc met gemengde adhesie- en tandradaandrijving. De officiële "Rollmaterialverzeichnis" definieerde tot 1939 echter HG als "Lokomotieve für Reibung- und Zahnradantrieb" en zodoende was een normaalsporige RHB-stoomloc als HG 1/2 geklasseerd.
Bij rangeertraktoren betekent he of hm sinds 1966 pure tandradaandrijving, terwijl eh of mh gemengde adhesie- en tandradaandrijving betekent.
Een combinatie van A, B, C, D, E, G, R en T is niet mogelijk. RG is theoretisch mogelijk, echter zo’n loc bestaat (nog) niet.
Stoomlocomotieven met tender krijgen altijd de aanduiding E, waarbij de snelheidsstappen met een kleine letter wordt aangegeven. Een Ea 3/6 is dan een tenderloc met een maximumsnelheid van meer dan 80 km/h met zes assen waarvan er drie zijn aangedreven.
Bij stoomlocomotieven worden gescheiden aandrijvingen apart aangegeven: een Mallet-loc heet zodoende G 2x2/2 of G 2/3+2/2 en niet G 4/4 of G 4/5.
Tot 1920 kregen normaalsporige elektrische locomotieven de letter F en een kleine letter voor de snelheid. Een Be 5/7 heette zodoende Fb 5/7, en de eerste Be 4/6 heette bij aflevering nog Fb 2x2/3.
De locserie R (voor rapid) was oorspronkelijk bedoelt voor locomotieven met een aslast van minder dan 16 ton. Deze locs belasten de rails in de bochten minder en kunnen daardoor met een hogere snelheid door de bochten (125 km/h tegenover 110 km/h).
Met de komst van de Re 4/4 II van de SBB werd deze beperking echter losgelaten, daar deze loc ondanks zijn eigen gewicht van 20 ton wel de snelheidsnorm haalt.
Met de komst van de Cisalpino Pendolino werd de locserie N ingevoerd. Deze hebben dankzij hun kanteltechniek wederom een hogere bochtensnelheid dan de locserie R (160 km/h tegenover 125 km/h). De InterCity kanteltrein RABDe 500 voldoet ook aan deze norm, echter de trein behielt toch zijn typeaanduiding R. Locomotieven uit de serie R kunnen puur technisch gezien ook aan de norm N voldoen, echter uit het oogpunt van de passagiers (zijdelingse druk) is de bochtensnelheid lager.
Bij rangeertraktoren betekent he of hm sinds 1966 pure tandradaandrijving, terwijl eh of mh gemengde adhesie- en tandradaandrijving betekent.
Een combinatie van A, B, C, D, E, G, R en T is niet mogelijk. RG is theoretisch mogelijk, echter zo’n loc bestaat (nog) niet.
Stoomlocomotieven met tender krijgen altijd de aanduiding E, waarbij de snelheidsstappen met een kleine letter wordt aangegeven. Een Ea 3/6 is dan een tenderloc met een maximumsnelheid van meer dan 80 km/h met zes assen waarvan er drie zijn aangedreven.
Bij stoomlocomotieven worden gescheiden aandrijvingen apart aangegeven: een Mallet-loc heet zodoende G 2x2/2 of G 2/3+2/2 en niet G 4/4 of G 4/5.
Tot 1920 kregen normaalsporige elektrische locomotieven de letter F en een kleine letter voor de snelheid. Een Be 5/7 heette zodoende Fb 5/7, en de eerste Be 4/6 heette bij aflevering nog Fb 2x2/3.
De locserie R (voor rapid) was oorspronkelijk bedoelt voor locomotieven met een aslast van minder dan 16 ton. Deze locs belasten de rails in de bochten minder en kunnen daardoor met een hogere snelheid door de bochten (125 km/h tegenover 110 km/h).
Met de komst van de Re 4/4 II van de SBB werd deze beperking echter losgelaten, daar deze loc ondanks zijn eigen gewicht van 20 ton wel de snelheidsnorm haalt.
Met de komst van de Cisalpino Pendolino werd de locserie N ingevoerd. Deze hebben dankzij hun kanteltechniek wederom een hogere bochtensnelheid dan de locserie R (160 km/h tegenover 125 km/h). De InterCity kanteltrein RABDe 500 voldoet ook aan deze norm, echter de trein behielt toch zijn typeaanduiding R. Locomotieven uit de serie R kunnen puur technisch gezien ook aan de norm N voldoen, echter uit het oogpunt van de passagiers (zijdelingse druk) is de bochtensnelheid lager.
Traktie
Traktie | Omschrijving |
---|---|
a | Accu |
e | Elektrisch |
f | Radiografisch bestuurbaar |
h | Tandradaandrijving (alleen voor motorwagens en rangeertraktors) |
m | Brandstof (diesel, gas) |
(leeg) | Stoom |
De letters voor de verschillende traktievormen kunnen ook in combinatie voorkomen. Voorbeelden: Gea, Tem, Gmf.
Ter onderscheid van pure tandradaandrijving van gemengde aandrijving komt bij pure tandradaandrijving de h als eerste na de hoofdletters, terwijl de h bij gemengde aandrijving als laatste kleine letter komt (voorbeeld: tandradmotorwagen Bhe 4/4, gemengd Beh 4/4).
Ter onderscheid van pure tandradaandrijving van gemengde aandrijving komt bij pure tandradaandrijving de h als eerste na de hoofdletters, terwijl de h bij gemengde aandrijving als laatste kleine letter komt (voorbeeld: tandradmotorwagen Bhe 4/4, gemengd Beh 4/4).